Moet een fabrikant ‘veilige’ reserve onderdelen leveren?
Een machine zal gedurende de levensduur van de machine veilig moeten zijn. Immers zal een fabrikant op basis van de beoordeling de gevaren moeten beoordelen die gedurende de gehele levenscyclus van de machine kunnen optreden. Betekent dat dan dat de fabrikant ook de gedurende de hele levensduur ‘veiligheidscomponenten’ moet kunnen leveren?
September 2023; leestijd 2 minuten
Het antwoord is kort, nee. De Machinerichtlijn regelt niet specifiek of fabrikanten verplicht zijn om veiligheidscomponenten gedurende de gehele levensduur van de machine te blijven leveren aan klanten.
In de meeste gevallen is het aan de fabrikant of leverancier om te bepalen of ze reserveonderdelen of veiligheidscomponenten voor hun machines blijven leveren na verkoop. Dit kan afhangen van verschillende factoren, zoals de bijvoorbeeld de aard van de machine (turn-key of niet), de verwachte levensduur, de beschikbaarheid van vervangende onderdelen etcetera.
Vanuit duurzaamheid is het natuurlijk slim van een fabrikant om te kiezen voor bepaalde technieken of systemen die vermoedelijk nog langere tijd leverbaar zijn. Immers het vervangen door systemen is een milieuvriendelijkere oplossing dan complete machines te moeten vervangen.
Het is echter belangrijk op te merken dat contractuele verplichtingen fabrikanten kunnen dwingen om reserveonderdelen te blijven leveren gedurende een bepaalde periode na de verkoop van de machine.
Klanten die afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van reserveonderdelen of veiligheidscomponenten voor hun machines, kunnen contractuele overeenkomsten sluiten met fabrikanten of leveranciers om deze kwestie te regelen. Het is raadzaam om juridisch advies in te winnen en specifieke contractuele afspraken te maken.
Al met al is er vanuit de Machinerichtlijn 2006/42/EG geen specifieke verplichting voor fabrikanten om veiligheidscomponenten gedurende de levensduur van de machine te blijven leveren, maar dit kan afhankelijk zijn van andere factoren.
Bron:
- Machinerichtlijn 2006/42/EG; Bijlage I, Algemene beginselen