ISO 13854: Voorkomen van beknelling
Door een veilige afstand
Minimumafstand ter voorkoming van het bekneld raken van menselijke lichaamsdelen, dat is de titel van de ISO 13854:2019. Een duidelijke titel, maar het gebruik van de norm stuit dikwijls tegen onhandigheden aan.
Datum: juli 2021
ISO 13854
De ISO 13854 (type B-1 norm, voorheen de EN 349) geeft middels een tabel aanbevolen ‘veilige’ afstanden om beknelling (andere gevaren worden uitgesloten) te voorkomen. Dit kan beknelling zijn tussen:
- Tussen bewegend en vast onderdeel
- Tussen bewegende onderdelen
De norm bestaat uit tabel 1, een tabel met daarin afstanden voor verschillende soorten ledematen, waarbij aangenomen wordt dat wanneer deze afstand wordt aangehouden, een persoon (met dat lichaamsdeel) niet bekneld kan raken.
Inherente maatregel
Vanuit risicoreductie vormt deze norm een ‘inherente’ maatregel en staat daarmee bovenaan de ontwerplijst van een ontwerper. Althans dat is het ideale doel van deze norm. De tabel oogt simpel (zie onderstaande figuur voor een afgeleide van de tabel) en is deze ook, alleen het toepassen van de tabel kan zorgen voor hoofdbrekens.
Dilemma
Waar vaak vraagtekens ontstaan is het moment waarop een ‘keuze’ gemaakt moet worden welke afstand gekozen zou moeten worden. Kijkend naar de maten dan liggen er een aantal waarden ver uit elkaar (lichaam 500 mm, vinger 25 mm). Daar waar een vinger tussen past zal sowieso niet snel een heel lijf passen. Maar kijkend naar bijvoorbeeld pols en arm dan scheelt dat 20 mm. Snel komt vaak de vraag naar boven, als ik er met mijn pols tussen zou kunnen dan kan mijn arm er ook tussen zitten? En dan?! Moet er dan een keuze gemaakt worden tussen 100 of 120 mm? Hetzelfde zou kunnen tussen vinger 25 mm, de hand 100 mm. Al die afstand wel verder uit elkaar ligt. Zo doorredenerend zou geen enkele afstand afdoende zijn.
Keuze?
is er wel een keuze? Beter is het om er geen keuze te laten zijn, althans, de keuze kan door de ontwerper wel degelijk gemaakt worden. De basis ligt hiervoor in de handeling die de bediener van de machine moet doen. Door een goede beschrijving (scenario) van de handeling te maken kan de ontwerper sturen in hoeverre een ‘ledemaat’ een machine in moet (mag kunnen). Dat scenario is tevens de input voor de risicobeoordeling.
Uiteraard vormt het opstellen van het scenario een deel van het ontwerpproces. Als een bediener een onderdeel in een machine moet plaatsen (bijvoorbeeld achteraan in een mal) zou de bediener helemaal in de machine moeten duiken. Dan vormt de 500 mm voor het lichaam de afmeting. Maar door het ontwerp zo te kiezen kan er misschien wel voor gezorgd worden dat alleen de hand naar binnen hoeft en kan de afstand worden verkleind tot 100 mm. (Misschien kan de plaatsing van die bewuste mal wel gedraaid worden?).
Afweging
Uiteindelijk volgt de ontwerper een bepaalde afweging in hoeverre het mogelijk is om te kunnen voldoen aan de eisen vanuit deze norm. Lukt dat niet dan zal er mogelijk met blokkeerschermen (deur met een schakelaar) moeten worden gewerkt en wordt de machine gestopt op het moment dat iemand zijn hand in de machine brengt.
De ontwerper (de fabrikant) bepaald uiteindelijk in het scenario / ontwerp wat er mogelijk is en wat er buiten valt. Op basis van die informatie kan er een beslissing genomen worden welke afstand op dat punt dan ook leidend is.
Bron:
- NEN-EN-ISO 13854:2019: Veiligheid van machines – Minimumafstand ter voorkoming van het bekneld raken van menselijke lichaamsdelen